14 MEI 2012. – Ministeriële omzendbrief houdende de campagne voor verkeersveiligheid : « Rijden onder invloed van alcohol – BOB »
(B.S. 23.05.2012)

Ondanks de vele inspanningen en het steeds groeiende bewustzijn bij de bestuurders wordt vastgesteld dat het rijden onder invloed één van de belangrijkste oorzaken van verkeersongevallen blijft en dat, vooral tijdens de nacht, een groot aantal bestuurders onder invloed van alcohol blijft rijden. Terecht werd er dan ook tijdens de Staten-Generaal voor de Verkeersveiligheid op gewezen dat bijkomende inspanningen op het vlak van sensibilisatie en handhaving nodig zijn om het tij te doen keren.

1. Doelstelling

Tijdens de komende zomer wordt er een BOB-campagne gelanceerd. Deze campagne loopt van maandag 4 juni 2012, 06.00 u tot en met maandag 3 september 2012, 05.59 u. Deze « Zomer BOB » wordt begeleid door een affichagecampagne van het BIVV die start op 4 juni en eindigt op 1 juli. Hierna starten de terreinacties van het BIVV.

Van de politiediensten wordt verwacht dat ze meer controleren op rijden onder invloed van alcohol tijdens de Zomer BOB. Deze controles worden gevat in het applicatiesysteem van ISLP.

2. Richtlijnen

2.1. Voor deze controles in het bijzonder, moeten de richtlijnen van de omzendbrief COL 8/2006 (herzien op 29/09/2010), een gemeenschappelijke omzendbrief van de Minister van Justitie en het College van procureurs-generaal houdende een eenvormig vaststellings-, opsporings- en vervolgingsbeleid betreffende het sturen onder invloed van alcohol, in staat van dronkenschap of in een soortgelijke staat onder meer ten gevolge van het gebruik van drugs of van geneesmiddelen, alsook betreffende de aanwezigheid in het organisme van andere stoffen dan alcohol die de rijvaardigheid beïnvloeden – sturen onder invloed van alcohol – drugs » alsook de richtlijnen van de gemeenschappelijke omzendbrief COL 9/2006 (herzien op 29/09/2010) van de Minister van Justitie en het College van procureurs-generaal houdende een eenvormig strafrechtelijk beleid inzake de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs, nageleefd worden.

2.2. Er wordt gevraagd dat :

  • de politiediensten het principe « botsen is blazen » toepassen;
  • de controles plaatsvinden op plaatsen en momenten met een verhoogd risico op rijden onder invloed van alcohol en dat de controledispositieven in de mate van het mogelijke op wisselende plaatsen worden opgesteld, zodat ze zowel voor het publiek als voor de overtreders geloofwaardig en zichtbaar zijn;
  • de politiediensten ook aandacht besteden aan het rijden onder invloed van andere stoffen dan alcohol die de rijvaardigheid beïnvloeden (drugs);
  • de politiediensten ook aandacht besteden aan het dragen van de gordel door de bestuurder en de passagiers, het correct gebruik van een kinderbeveiligingssysteem en het handenvrij gebruik van een GSM door de bestuurder tijdens het rijden;
  • de controles ook aselectief worden uitgevoerd (elke persoon die staande wordt gehouden, legt een ademtest af – « stoppen is blazen » principe), wat eveneens het preventieve effect verhoogt. Indien er een vermoeden is van drugsgebruik wordt overgegaan tot een controle gebruikmakend van de checklist;
  • de controles in de mate van het mogelijke inhouden dat het administratief werk op het terrein wordt afgewerkt;
  • de controles op algemene wijze vooraf aangekondigd kunnen worden in de media en dat er tijdens het uitvoeren van de controle en achteraf heldere en krachtige communicatie over de resultaten plaatsvindt.

2.4. Gebruik van « sampling-toestel »

Het gebruik van dit toestel wordt omschreven in een brief (zie bijlage 3) d.d. 10 oktober 2011 van het College van procureurs-generaal aan de Minister van Justitie. Deze brief legt uit dat :

  • dit type toestel op twee manieren alcohol kan detecteren : detectie via een meting van de omgevingslucht binnenin het voertuig (zonder blaasprestatie) – passief gebruik – of detectie via een blaasprestatie van de bestuurder van het voertuig – actief gebruik;
  • een actief gebruik van het toestel niet wordt aanvaard;
  • een « sampling-toestel » enkel mag worden gebruikt als een eerste aanduiding van de aanwezigheid van alcohol;
  • bij detectie van alcohol een ademtest met het klassieke, gehomologeerde toestel dient te worden uitgevoerd.

3. Communicatie

In de lijn van de afgelopen eindejaarscampagne legt ook de zomerbobcampagne de nadruk op de redenen die de bestuurders motiveren om BOB te zijn. We willen de boodschap geven dat er niet alleen met oudjaar een BOB dient te worden gekozen, maar dat er ook in de zomer nood is aan een BOB. De talrijke BBQ’s, tuinfeesten, terrasjes en andere evenementen brengen immers een verhoogd risico op alcoholgebruik met zich mee. De belangrijkste reden blijft uiteraard, dat het ontoelaatbaar en gevaarlijk is om dronken het stuur te nemen.

De campagne bestaat uit affiches langs de autosnelwegen en zal ook zichtbaar zijn via verschillende terreinacties. BOB-teams zullen aanwezig zijn op enkele stadsfestivals en terrassen met de speciaal daartoe ontwikkelde « BOB-display ». Dit instrument berekent hoe lang een persoon gemiddeld moet wachten na alcoholgebruik alvorens op een wettelijke en veilige wijze terug te kunnen rijden.

4. Evaluatie

Om de campagne zorgvuldig te evalueren en in het verlengde ervan de publieke opinie optimaal te sensibiliseren en daardoor een ontradend effect te bekomen, is het belangrijk dat de resultaten van de controles zo efficiënt mogelijk worden verzameld.

De evaluatie van de campagne gebeurt in twee fasen : een eerste evaluatie van de 1ste campagneperiode van 4 juni 2012, 06.00 u. tot 2 juli 2012, 05.59 u. De 2e periode start op 2 juli 2012, 06.00 u. en stopt op 3 september 2012, 05.59 u.

Op lokaal en federaal vlak zullen de gegevens iedere werkdag die volgt op de dag van de controle verzameld worden door de verantwoordelijke van de zone of verkeerspost. De gegevens zullen worden gevat in de standaardapplicatie in de bestuurlijke vattingen van ISLP. De wijze van registratie is conform de richtlijnen van de directie van de operationele politionele informatie van de federale politie.

Het BIVV zal twee persberichten verspreiden : een eerste op donderdag 5 juli 2012 en een tweede na de gehele campagne op donderdag 13 september 2012.

Brussel, 14 mei 2012.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen,
Mevr. J. MILQUET

De Minister van Justitie,
Mevr. A. TURTELBOOM

De Staatssecretaris voor Mobiliteit,
M. WATHELET

 

BIJLAGEN

Bijlage 1

Resultaten gedragsmeting rijden onder invloed van alcohol 2009, BIVV, F. Riguelle

Rijden onder invloed van alcohol (ROI) is een belangrijke oorzaak van verkeersonveiligheid. Zo tast alcohol zelfs in geringe hoeveelheden de rijvaardigheid aan. Het ongevalrisico stijgt exponentieel naarmate de gebruikte hoeveelheid hoger ligt.

De tweejaarlijks door het BIVV georganiseerde nationale gedragsmeting werd ontwikkeld om het gedrag van de weggebruikers inzake rijden onder invloed van alcohol op de voet te volgen.

Uit de resultaten blijkt dat rijden onder invloed van alcohol vooral een nachtelijk probleem is. Rijden onder invloed van alcohol gebeurt meer tijdens de nachten dan overdag en dit zowel tijdens het weekend als in de week. Daarenboven blijken vooral de weekendnachten de gevaarlijkste perioden met bijna 13 % van de gecontroleerde weggebruikers onder invloed van alcohol. De evolutie van ROI tijdens weeknachten is ook verontrustend met 6,7 % overtreders in 2009.

Naast het tijdstip werden belangrijke resultaten teruggevonden met betrekking tot de leeftijdscategorie, waarbij we merken dat het rijden onder invloed het hoogst ligt bij de 40 tot 54-jarigen (3,3 % over de ganse week). Een meerderheid van positieve bestuurders ouder dan 40 jaar hadden een alcoholconcentratie in de uitgeademde alveolaire lucht hoger dan 0,35 mg/l. Bij jongere bestuurders in overtreding, hebben de meeste een alcoholconcentratie tussen 0,22 en 0,35 mg/l. De nationale gedragsmeting stelt ons niet in staat om rechtstreekse conclusies te trekken over het ongevalrisico dat voortkomt uit het ROI. Dit ongevalrisico ligt bij jongere bestuurders hoger dan bij oudere bestuurders, ondanks het feit dat de eerste groep minder vaak onder invloed rijdt dan de laatste.

Het percentage bestuurders onder invloed varieert eveneens naargelang de herkomst van de bestuurders. Bestuurders zijn het meest geneigd tot drinken en rijden na een bezoek aan een horecazaak of na een avondje uit. Dit is ook het geval na een familie- of vriendenbezoek of na het sporten. Een zorgwekkende proportie van 21,3 % van mensen die uit een horecazaak kwamen werden positief getest in 2009. De proportie is kleiner voor wat betreft bestuurders op terugweg van een avondje uit of discotheekbezoek (14,9 %) maar de meesten hadden veel gedronken (12,7 % over 0,35 mg/l).

De conclusies zijn dat het percentage bestuurders onder invloed ’s nachts hoger ligt dan overdag en dat dit cijfer in het weekend hoger ligt dan tijdens de week.

In vergelijking met de vorige gedragsmeting « rijden onder invloed van alcohol » in 2007 is het verontrustend vast te stellen dat het aantal bestuurders onder invloed van alcohol tijdens de weekendnachten en de weeknachten gestegen is.

Handhaving vormt een belangrijk instrument om rijden onder invloed van alcohol tegen te gaan. Aselecte, zichtbare en gerichte controles zullen bijdragen om het onveiligheidsprobleem in te dijken.

***

Bijlage 2

Mogelijke gevolgen bij vaststelling van rijden onder invloed van alcohol

Bij alcoholintoxicatie van 0,22 tot 0,35 mg/l uitgeademde alveolaire lucht wordt een onmiddellijke inning ten belope van 150 euro geïnd.

Een minnelijke schikking wordt voorgesteld als uit een bloedanalyse een gelijkwaardige intoxicatie blijkt van 0,5 tot 0,8 g/l bloed of als de onmiddellijke inning niet voldaan wordt.

De procureur des Konings stelt een minnelijke schikking voor van :

  • 400 euro indien de geconstateerde alcoholconcentratie ten minste 0,35 mg per liter uitgeademde alveolaire lucht (0,8 g/l bloed), maar minder dan 0,5 mg per liter uitgeademde alveolaire lucht (1,2 g/l bloed) bedraagt;
  • 550 euro indien de geconstateerde alcoholconcentratie ten minste 0,5 mg per liter uitgeademde alveolaire lucht (1,2 g/l bloed), maar minder dan 0,65 mg per liter uitgeademde alveolaire lucht (1,5 g/l bloed) bedraagt.

Bij weigering die voorgestelde minnelijke schikkingen te voldoen wordt nagenoeg steeds vervolgd voor de politierechtbank.

De personen die onder invloed zijn van minstens 0,65 mg alcohol per liter uitgeademde alveolaire lucht (1,5 g/l bloed), worden in regel steeds voor de politierechtbank gedagvaard en er is eveneens een onmiddellijke intrekking van het rijbewijs.

***

Bijlage 3

Brief van 10 oktober 2011 van het College van procureurs-generaal aan de Minister van Justitie

Betreft : Alcoholgehalte – vaststelling

Onderwerp : Gebruik van het toestel « sampling » teneinde alcohol op te sporen

Mijnheer de Minister,

Ik antwoord op uw brief van 28 september 2011 aan het College van procureurs-generaal, gezien die vraag ressorteert onder de aangelegenheden die ik in dit College behandel.

De verwerving en het gebruik van het toestel « sampling » werd reeds besproken in de expertisecel « Wegverkeer », op verzoek van het kennis- en expertisecentrum wegverkeer van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, Centrex, dat op 28 september 2011 heeft vergaderd.

Uit de toelichting van de vertegenwoordigers van het centrum die de vergadering bijwoonden, blijkt dat van het toestel « sampling » twee vormen of twee wijzen van gebruik bestaan.

De eerste beoogt de chauffeur te doen blazen in het toestel, de tweede heeft tot doel het toestel te gebruiken als een detector van alcohol in de lucht binnenin het voertuig.

Bij die gelegenheid werd beslist dat geen van beide beoogde modellen kan worden beschouwd als een toestel dat, conform hetgeen bepaald is in de wet inzake het wegverkeer (artikelen 59 en 63) en het koninklijk besluit van 21 april 2007 betreffende de ademtesttoestellen en de ademanalysetoestellen, de mogelijkheid biedt om alcoholopname vast te stellen.

Dat de eerste vorm, die uitademing vereist, evenwel « intrusief » is en er een risico bestaat van interferentie met de wettelijke procedure tot vaststelling van alcoholgebruik, gezien die vorm inderdaad kan worden verward met een ademtest, al was het maar door de schijn veroorzaakt door de gebruikswijze, zodat het gebruik ervan door de politiediensten moet worden uitgesloten; de tweede vorm heeft deze nadelen niet, aangezien er geen test op de persoon wordt uitgevoerd.

Het betreft in casu een eenvoudig middel voor de opsporing.

Met bijzondere hoogachting,

De Procureur-generaal,
Cl. MICHAUX