Een nieuwe wet van 21 februari 2014 brengt in de hypotheekwet van 16 december 1851 een aantal wijzigingen aan, waardoor slachtoffers van strafbare feiten voortaan worden bevoorrecht.

In art. 19 van de hypotheekwet, dat de bevoorrechte schuldvorderingen op alle roerende goederen opsomt, wordt een alinea 3°ter toegevoegd, met name de schadevergoeding die de veroordeelde overeenkomstig een in kracht van gewijsde gegane beslissing, aan het slachtoffer dat een natuurlijke persoon is en zijn rechtverkijgenden tot en met de tweede graad, verschuldigd is als vergoeding voor de lichamelijke of psychische schade als rechtstreeks gevolg van een opzettelijke gewelddaad die een strafbaar feit vormt. 

Parallel wordt in art. 27 van de hypotheekwet, dat handelt over de bevoorrechte schuldeisers op alle onroerende goederen, een analoge bepaling opgenomen voor het slachtoffer dat een natuurlijke persoon is en zijn rechtverkrijgenden tot en met de tweede graad voor de schadevergoeding die de veroordeelde overeenkomstig een in kracht van gewijsde gegane beslissing verschuldigd is als vergoeding voor de lichamelijke of psychische schade als rechtstreeks gevolg van een opzettelijke gewelddaad die een strafbaar feit vormt. Een nieuw art. 38/1 bepaalt dat dat voorrecht wordt behouden door de inschrijving binnen twee maanden nadat de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan. 

De wet treedt in werking op 25 mei 2015.

 

Lees hier de publicatie in het Belgische Staatsblad.