VRT publiceerde recent een interessant artikel dat hieronder te lezen is. We delen het graag met u omdat het ook juridische relevantie heeft voor onze cliënten.

Bron: https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2025/08/01/noodwet-gevangenissen-treedt-vandaag-in-werking-maar-einde-van-o/


Wat staat er in de noodwet?

  • Rechters moeten vanaf nu de gevangenisstraf beschouwen als ultiem middel, ze mogen pas een gevangenisstraf uitspreken als er geen alternatieve straffen zijn.
  • Tweede principe van de noodwet is dat mensen die veroordeeld zijn tot een straf van 3 jaar na een derde van deze straf makkelijker voorwaardelijk vrij kunnen komen. Of ze mogen de straf verder uitzitten met een elektronische enkelband.
  • Ten slotte zullen langgestraften, dat zijn straffen tot 10 jaar, in principe 6 maanden voor het einde van hun straf vervroegd vrijgelaten worden.
  • Veroordeelden voor terrorisme en zedenfeiten komen niet in aanmerking voor deze maatregelen en er moet bijzondere aandacht zijn voor slachtoffers.
  • De noodwet geldt in principe voor een periode van 5 jaar. Wat de impact ervan zal zijn, valt af te wachten.

Om te beginnen wordt het principe van het ultimum remedium karakter van de gevangenisstraf ingevoerd. Dat betekent dat rechters voortaan pas een vrijheidsstraf (een straf die wordt uitgevoerd in een strafinrichting, red.) mogen uitspreken als uitzonderlijke maatregel, als ultieme remedie.

Gevangenisstraffen tot 6 maanden mogen vanaf vandaag niet meer uitgesproken worden en bij gevangenisstraffen tussen 6 maanden en 3 jaar moet de rechter expliciet motiveren waarom hij of zij kiest voor de gevangenis en niet voor een andere straf.

Dat principe zou normaal toegepast worden wanneer het nieuwe strafwetboek van kracht wordt, medio 2026, maar wordt nu al versneld ingevoerd. Het valt af te wachten hoe de magistratuur dit principe in de praktijk zal toepassen.

De twee andere maatregelen van de noodwet worden uitgevoerd door de gevangenisdirecties en de strafuitvoeringsrechter.

Brief van 44 pagina’s

Alle gevangenisdirecties kregen eind vorige week een brief waarin wordt uitgelegd hoe de noodprocedure precies moet gebeuren. Dat het geen eenvoudige materie is, blijkt al uit de omvang van de brief, in totaal 44 pagina’s. Het zal veel energie en werk vragen van alle betrokkenen (gevangenisdirectie, psychosociale dienst, magistraten, advocaten, gedetineerden…) om een weg te vinden in het bijzonder ingewikkeld kluwen dat de strafuitvoering in ons land is.

Bij deze een poging om de noodwet verder in grote lijnen weer te geven.

De belangrijkste en ook meest complexe is de zogenoemde ‘noodprocedure voor de strafuitvoeringsrechter‘.  De strafuitvoeringsrechter is een magistraat die beslissingen neemt over, het woord zegt het, de uitvoering van de straf. Deze maatregel heeft betrekking op de uitvoering van de korte gevangenisstraffen. Korte straffen zijn celstraffen tot en met 3 jaar.

Kortgestraften zo snel mogelijk uit de cel

Voor deze korte straffen (die eigenlijk niet zo kort zijn, 3 jaar is al een behoorlijke straf) zal de uitvoering onder de noodwet als volgt in de praktijk uitgevoerd worden.

  • Straffen tussen de 1 en 6 maanden: deze worden nog steeds niet uitgevoerd. Met andere woorden, stel dat je zou veroordeeld zijn tot een gevangenisstraf van 6 maanden dan zal je daarvan geen dag in de gevangenis moeten zitten. Let op, deze straf staat wel geregistreerd. Zodra je opnieuw een straf van 6 maanden zou krijgen, wordt die erbij geteld en heb je dus eigenlijk een straf van 1 jaar (6 maanden + 6 maanden). Daarvan zal je wel een deel moeten uitzitten.
  • Straffen tussen 6 maanden en 3 jaar: deze worden wel uitgevoerd, maar in principe slechts gedeeltelijk. Het principe in de noodwet is dat de gevangenisdirecties iedereen op een derde van de straf moet voorstellen om vrij te komen. Er zijn 3 belangrijke uitzonderingen voor wie deze maatregelen niet kunnen toegepast worden: veroordeelden voor zedenmisdrijven, terroristische misdrijven en veroordeelden die tekenen vertonen van gewelddadig extremisme.

Maar afgezien van deze uitzonderingen wil men eigenlijk, zo blijkt uit de omzendbrief, iedereen zo snel mogelijk uit de gevangenis krijgen. In de noodwet is bepaald dat de gevangenisdirecties zodra de tijdsvoorwaarde voldaan is, op een derde van de straf dus, alle dossiers van gedetineerden moeten klaarmaken om aan de strafuitvoeringsrechter voor te leggen. Dat gebeurt haast automatisch. Gevangenisdirecties moeten slechts rekening houden met één tegenindicatie: er mag geen ‘direct waarneembaar risico zijn voor de fysieke integriteit van derden’.

Foto In verschillende gevangenissen slapen gedetineerden op de grond. Commissie van Toezicht gevangenis Gent
In verschillende gevangenissen slapen gedetineerden op de grond.

Het is een voorstel dat de gevangenisdirectie doet aan de strafuitvoeringsrechter en het is de strafuitvoeringsrechter die de beslissing neemt. Ook hier valt het af te wachten hoe die rechters de noodwet zullen toepassen.

In principe kan de strafuitvoeringsrechter kiezen uit 5 mogelijkheden.

  1. De gedetineerde moet de straf wel verder uitzitten in de gevangenis.
  2. De gedetineerde komt inderdaad vrij maar het is een voorwaardelijke invrijheidstelling. De gedetineerde mag vrij gaan op voorwaarde dat hij zich houdt aan bepaalde voorwaarden, bv. zich laten begeleiden in een alcoholverslaving of zoeken naar werk. Houdt hij zich niet aan deze voorwaarden, die gecontroleerd worden door de justitie-assistenten van het justitiehuis, kan hij worden teruggestuurd naar de gevangenis.
  3. De gedetineerde krijgt een beperkte detentie. De gedetineerde kan overdag de gevangenis verlaten om te gaan werken, maar moet ’s avonds en ’s nachts wel in de gevangenis verblijven om er te overnachten.
  4. De gedetineerde krijgt elektronisch toezicht. De gedetineerde moet de rest van zijn straf niet in de gevangenis blijven maar wel thuis met een elektronische enkelband.
  5. De gedetineerde krijgt een voorlopige invrijheidstelling. De gedetineerde, het gaat hier over buitenlanders of mensen zonder wettig verblijf , wordt vrijgelaten met het oog op verwijdering van het grondgebied of overlevering aan een ander land.

De noodwet is bedoeld om de procedures sneller en efficiënter te laten verlopen. In de praktijk streeft men vooral naar het vrijmaken van plaats. Dat blijkt bv. ook uit het volgende. In principe moet de strafuitvoeringsrechter zijn uitspraak doen één maand na ontvangst van het dossier van de gevangenisdirecteur. Als die termijn niet gerespecteerd wordt, wordt de gedetineerde hoe dan ook vrijgelaten, in afwachting van die uitspraak. Men beschouwt dit als een ’tegemoetkoming’ aan de veroordeelde die niet tijdig een beslissing van de strafuitvoeringsrechter kan krijgen.

Nog een voorbeeld. Gedetineerden die in aanmerking komen voor elektronisch toezicht of beperkte detentie kunnen zelfs een half jaar voor 1/3 van hun straf, hiervoor al een aanvraag doen. De termijn dat ze effectief in de gevangenis zitten wordt op deze wijze nog ’s met 6 maanden ingekort.

Opmerkelijk is dat mensen zonder wettig verblijf dat voortaan ook kunnen doen. Het is een bijzonder grote groep in onze gevangenissen, orde van grootte 4.000 mensen. Zes maanden voor 1/3 van hun straf, kunnen ze vragen voorlopig vrijgelaten te worden. Die procedure is bedoeld om in overleg met de dienst Vreemdelingenzaken mensen zonder wettig verblijf sneller uit de gevangenis te krijgen en van het grondgebied te verwijderen.

De strafuitvoeringsrechter moet met de nieuwe noodwet zelfs geen zekerheid meer hebben dat de veroordeelde persoon zonder wettig verblijf effectief verwijderd zal worden.  (Dat was in de gewone regeling wel zo.)

Foto Commissie van Toezicht gevangenis Gent

Slachtoffers

De strafuitvoeringsrechter moet het slachtoffer zo snel mogelijk, en in elk geval binnen de 24 uur, op de hoogte brengen van zijn beslissing.

Heel expliciet wordt ook gezegd dat elektronisch toezicht principieel nooit kan toegekend worden als het slachtoffer verblijft op het adres waar het elektronisch toezicht zal worden doorgebracht. Dat lijkt de logica zelve. In dossiers van intrafamiliaal geweld zou het onverantwoord zijn dader en slachtoffer onder hetzelfde dak onder te brengen.

Dat staat trouwens ook met zoveel woorden in het regeerakkoord. Voor veroordeelden van intrafamiliaal geweld, incest, tienerpooierschap en kindermisbruik moet het onmogelijk zijn om hun straf met enkelband uit te zitten op een adres waar ook slachtoffers verblijven.

Toch blijft er de mogelijkheid hierop een uitzondering te maken. Dat kan als men oordeelt dat de veiligheid van iedereen gewaarborgd is. Als men gebruik wil maken van deze uitzondering op de regel, moet dat wel uitdrukkelijk gemotiveerd worden.

Rol rechter

De procedure voor de strafuitvoeringsrechter verloopt uitsluitend schriftelijk. Eigenlijk baseert de strafuitvoeringsrechter zich op hetzelfde dossier als de gevangenisdirecteur. Uit de noodwet blijkt dat hun ruimte om te interpreteren erg beperkt is.

De gedetineerde wordt dus door de strafuitvoeringsrechter niet gezien noch gehoord. Hij kan ook geen beroep aantekenen tegen de beslissing van de strafuitvoeringsrechter.

Stel dat de strafuitvoeringsrechter negatief zou beslissen dan moet de zaak opnieuw verplicht voorgelegd worden binnen de 2 maanden.  Op die wijze wordt de strafuitvoeringsrechter wel erg onder tijdsdruk gezet om een beslissing te nemen.

Deze bepalingen van de noodwet zijn in principe geldig tot 1 juni 2030, 5 jaar dus, wat voor een noodwet bepaald lang te noemen is. Uit die datum blijkt al dat men minstens 5 jaar nodig heeft om het probleem op te lossen.

Terzijde, er buigt zich momenteel een commissie over een nieuw globaal strafuitvoeringswetboek. Die commissie zal naar verwachting midden volgend jaar een ontwerp voorleggen. In de hypothese dat dat ontwerp door het parlement gevolgd wordt en wet zou worden, zal de noodwet ophouden te bestaan.

Straffen van meer dan drie jaar

Voor straffen boven de 3 jaar verandert er in de noodwet niet zo veel. Inhoudelijk is de noodwet hetzelfde als hetgeen al beslist was in 2022 door minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD).

Foto Voormalig minister van Justitie Vincent Van Quickenborne
Voormalig minister van Justitie Vincent Van Quickenborne

Het komt erop neer dat veroordeelden 6 maanden voor hun strafeinde vervroegd vrijgelaten worden. Opnieuw voorziet de noodwet een automatisme. Als de veroordeelde voldoet aan de voorwaarden, zal de directeur hem vervroegd vrijlaten.

Deze maatregel kan niet toegepast worden op veroordeelden die een straf kregen van meer dan 10 jaar of veroordeeld werden voor terrorisme of bekend zijn voor hun extremisme.  De bepalingen m.b.t. de vervroegde invrijheidstelling gelden in principe slechts tot einde 2026, Dat is dus gevoelig korter dan de maatregelen m.b.t. straffen onder de drie jaar.

Impact

De impact van deze maatregelen valt nog af te wachten. De noodwet is het resultaat van een politiek compromis en het valt te vrezen, zo valt ook te horen in kringen van gevangenisdirecteurs, dat het veeleer een symbolische wet blijft die nauwelijks bijdraagt aan de oplossing van het probleem waar ons land al zo’n drie decennia mee kampt. Eind vorige maand telde ons land 13.049 gedetineerden voor een capaciteit van 11.040 plaatsen.

BEKIJK

Terzake volgde Mathilde Steenbergen, topvrouw van het gevangeniswezen, tijdens een bezoek aan de gevangenis van Hasselt:

“We kunnen het niet langer dragen”, zo luidde de noodkreet van Mathilde Steenbergen, de topvrouw van het gevangeniswezen. De federatie van Vlaamse gevangenisdirecteurs sprak in een open brief over een druppel op een hete plaat. Of het overbevolkingsprobleem met deze noodwet zal verholpen zijn, is inderdaad maar zeer de vraag.

Want de noodwet maakt ook een einde aan de maatregel van het verlengd penitentiair verlof. Meer nog, die gedetineerden die nu nog genieten van die maatregel zullen gefaseerd terug opgeroepen worden om hun straf in de gevangenis verder uit te zitten.  Tegen eind oktober moet die maatregel helemaal afgerond zijn.

Bovendien wordt met de noodwet ook de maatregel waarbij de uitvoering van straffen tot 3 jaar werd opgeschort, afgeschaft. Met andere woorden, vanaf vandaag worden nieuwe veroordeelden opnieuw opgesloten. Vanaf 28 oktober 2025 zal het openbaar ministerie starten met de geleidelijke uitvoering van de dossiers die tijdelijk on hold gezet waren (men spreekt in dit verband over ‘de stock’).

Het doel is om tegen 1 mei 2027 alle veroordelingen te hebben uitgevoerd. Het openbaar ministerie ontving van de minister van Justitie daarover een instructie. Over deze kwestie was nog veel te doen toen magistraten van het openbaar ministerie enkele maanden geleden uit protest tegen de geplande pensioenhervormingen 4.000 veroordeelden een brief zouden sturen om zich aan te melden aan de gevangenis. Zo ver kwam het niet.